De overstap van HL7 v2/v3 naar FHIR lijkt op het eerste gezicht een technische uitdaging, maar in werkelijkheid zorgt vooral de achterblijvende adoptie voor problemen. Wat is er precies aan de hand?
In Europa werken HL7-EU en Xt-EHR nauw samen om de guidelines voor te bereiden op de EHDS. Ook binnen Nederland is er veel kennis en technische capaciteit om FHIR succesvol te implementeren. De techniek is dus niet het grootste struikelblok.
Adoptie blijft achter
De echte uitdaging zit in de adoptie door leveranciers en implementatie bij laboratoriums. Veel leveranciers van zowel bronsystemen als ontvangende systemen zijn nog niet klaar voor FHIR of voelen simpelweg nog niet de urgentie om mee te bewegen. Dit zorgt ervoor dat de keten niet uniform overgaat op FHIR, maar dat er vertalingen nodig zijn tussen verschillende standaarden. Dit creëert een hybride situatie voor zowel leveranciers als labs. Om de continuïteit te waarborgen, moeten er vertalingen worden aangeboden van en naar de verschillende HL7 versies.
Diversiteit aan standaarden
Als we specifiek naar Nederland kijken, is het labdomein onderverdeeld in vier thema’s: Lab2Lab, Lab2Zorg, Lab2Patient en Lab2PublicHealth. Binnen het thema Lab2Patient wordt al volledig gebruikgemaakt deze informatiestandaard op basis van FHIR via het MedMij-afsprakenstelsel. Binnen de overige drie thema’s zien we echter nog een grote diversiteit aan standaarden, variërend van EDIFACT, HL7v2, HL7v3 tot en met FHIR.
Bewustwording en samenwerking
Kortom, de transitie naar FHIR vraagt niet alleen om technische oplossingen, maar vooral om samenwerking, bewustwording en een gezamenlijke visie binnen de zorg-ICT-keten. Pas als alle partijen de noodzaak erkennen en actief bijdragen aan de verandering, kan de overgang naar FHIR een succes worden.
Marco de Kok en Lenneke van Genugten