IHE-bestuurder Jan Dols over mensgerichte zorg: ‘Bij goed samenspel tussen artsen wint de patiënt’
IHE bestuurder Jan Dols bezocht zo’n vijfenveertig jaar geleden internationale congressen over de ontluikende zorg-IT. Het digitale patiëntendossier werd zijn kindje en blijft hem boeien. “Goede communicatie maakt de zorg menselijker.”
Als biochemicus ging Dols aan de slag in het Amsterdamse Wilhelmina Gasthuis waar hij de stap naar klinisch chemicus zette en verantwoordelijk werd voor het lab. Destijds nog met elf medewerkers, maar mede door consolidatie en een groeiende vraag groeide dat naar tweehonderd medewerkers en werd verplaatst naar het nieuw gebouwde AMC.
Zelf programmeren
Een groei die automatisering met zich meebracht en laat zien hoe de laboratoria zich van werken met enkele pc’s – en een boel printjes en overschrijfwerk – tot volledige op IT-leunende afdelingen hebben ontwikkeld. Op z’n zachtst gezegd een leerzame periode, blikt Dols terug. “We zijn gestart om zelf programmatuur te ontwikkelen om zaken aan elkaar te knopen. Later kwamen er oplossingen op de markt.”
Dat zijn werk binnen het AMC voor het grootste gedeelte de ziekenhuisautomatisering betrof, bracht hem langs allerlei congressen over zorg-IT wereldwijd. “Destijds werd de technologie uitgevonden. Dat is bijzonder om mee te maken.”
Pech
Van alle ontwikkelingen en mogelijkheden werd het digitale patiëntendossier het onderwerp waar hij zich op stortte en wat hem nog steeds bezighoudt. “Het is er nu weliswaar, maar het is nog steeds ingedeeld in kolommen.” Waarmee hij wil zeggen dat er een dossier in een bepaald ziekenhuis is, bij de huisarts en op mogelijke andere plekken. “Als je pech hebt, communiceert dat absoluut niet met elkaar. En als je toevallig in een ander ziekenhuis terecht komt, begint het hele spel opnieuw.”
Dols heeft zich dan ook bezig gehouden met het verbinden van verschillende (ziekenhuis)onderdelen en de huisartsen. Een knelpunt daarbij is volgens hem dat medici de patiënten data waarover zij beschikken als hun eigendom zien, terwijl het eigendomsrecht altijd bij de patiënt blijft – hoewel dit per ziekenhuis of zorginstelling kan verschillen, nuanceert hij.
Artsen meekrijgen
Hoe het dan toch lukte om dit voor elkaar te krijgen? “Je moet laten zien dat het kan. Met een zestal huisartsen heb ik een proefschrift geschreven hierover en dan zie je dat je anderen ook meekrijgt.”
De voordelen zijn evident, stelt Dols. Als een huisarts inzage heeft in de historie van een patiënt en gegevens uit verschillende hoeken krijgt – van medische specialisten tot laboratoria – dan zal dat onnodig werk voorkomen. “Als een dokter ziet dat je twee dagen ervoor nog bent geprikt, weet hij dat het niet nodig is om dat nog eens te doen.” En andersom werkt het net zo, vult hij aan. Een arts in het ziekenhuis heeft ook baat bij bevindingen van de huisarts. “Dan krijg je een echt samenspel en dat komt de patiënt ten goede. Het maakt de zorg meer mensgericht.”
Hygiënefactor
In deze, door technologie en data overheerste, tijd lijkt het een hygiënefactor dat data inzichtelijk is, maar in de praktijk ligt het anders. “Het is redelijk opgelost, maar nog niet zover als ik zou willen.” De uitdaging daarbij is volgens Dols dat iedereen zaken op dezelfde manier vastlegt. “Elke leverancier is geneigd om zijn eigen oplossing te maken en ziekenhuizen zijn geneigd om het binnen hun eigen poorten op te lossen.”
Het blijft een heikel punt voor hem: er zijn slechts enkele grote leveranciers van medische dossier systemen of patiënten systemen, die dan toch niet allemaal openheid geven. “Ook werpen concurrenten drempels op door anderen te laten betalen voor toegang tot data, waardoor het kostenniveau uiteindelijk weer hoger wordt”, voegt hij toe. Maar ook ziekenhuizen vinden het nog wel eens lastig om de buurman toegang te geven, weet Dols. En dus zal er meer met z’n allen om tafel gegaan moeten worden.
Glucosemeter versus automaat
Dat goede communicatie wel mogelijk is, blijkt onder andere uit het feit dat de laboratoria al zo’n dertig jaar met standaardbepalingen werken, zodat bijvoorbeeld ook huisartsen ermee kunnen werken. “De resultaten uit een kleine glucosemeter van een huisarts zijn inmiddels vergelijkbaar met wat uit een grote automaat in een lab rolt. Het is niet helemaal hetzelfde, maar zit zo dicht bij elkaar dat je het kunt gebruiken om de patiënt te behandelen.”
Doordat we langer leven, meerdere aandoeningen tegelijk hebben en de zorgvraag en -kosten stijgen, neemt het belang van data-uitwisseling alleen maar toe. Dols zijn drive om de communicatie binnen het zorg ecosysteem verder te vergroten is dan ook onverminderd. “Er komt steeds meer werk in de zorg. Dat is lastig, maar ook een kans om processen te verbeteren.”