Santeon en Value-Based Healthcare – het vervolg: Hoe zit het met de standaarden en schaalbaarheid?
Het artikel over hoe Santeon Value-Based Healthcare in de praktijk brengt, maakte aardig wat tongen los in de IHE-community en er bleek behoefte om dieper in te gaan op hoe het gebruik van standaarden onder zo’n pionierend project nu in elkaar steekt. En hoe dit opgeschaald kan worden. Reden voor IHE-bestuurder Tie Tjee om om tafel te gaan met Sjoerd Niehof en Renske Veenstra van Santeon en Alex Settels van Philips.
Om het geheugen even op te frissen: met zeven ziekenhuizen beschikt Santeon over een keur aan relevante data om patiënten beter bij hun zorgvraag te betrekken en de zorgkwaliteit te verbeteren. Voor Reumatologie en Nierfalen monden deze data inmiddels uit in een overzichtelijk dashboard. Met een digitale werkplek voor data-analisten, waar zij zelf hun analyses kunnen maken. Meer trajecten zullen volgen – lees het volledige eerdere artikel hier.
Standaarden ontwikkelen
Wie Value-Based Healthcare in de praktijk wil brengen, ontkomt er nu niet aan om data te delen zonder dat er handwerk bij komt kijken, stelt Niehof. Dat werpt volgens hem de vraag op of je dit aan de bronkant moet aanpakken en artsen zaken gestandaardiseerd moet laten invoeren. Dat bleek echter onbegonnen werk. Dus is er aan de datakant gekeken en is er gekozen voor een script dat ruwe data omzet naar een standaard. “We pakken waar mogelijk een wereldwijde standaard, als die er niet is een Europese, dan landelijk, dan de beroepsstandaard en als er helemaal niets is dan ontwikkelen we het zelf”, vat Niehof samen. “Dat vergroot de kans dat het naar de toekomst toe blijft werken – onder andere doordat het schaalbaar is en we aansluiten op bestaande en nieuwe ontwikkelingen.”
Om daartoe te komen zijn data-architecten en IT-ers tijdens een soort hackathon het informatiemodel gaan definiëren, een brug maken tussen de theoretische standaarden en de klinische praktijk. Om ergens te komen, met je gewoon beginnen en er naartoe bouwen, vult Programmamanager Health Intelligence Platform Veenstra aan. Zij wijst erop dat de zorginformatiebouwstenen (zibs) als basis gebruikt zijn. Afspraken over hoe je informatie uit een ziekenhuissysteem haalt. “Dat is voor het ene ziekenhuis meer werk dan voor het ander. De data worden nu nog getransformeerd. Hoe meer standaardisering je al hebt toegepast, hoe minder je op een andere manier zaken af hoeft te spreken.”
Wat interessant is, stelt Settels, is dat er enerzijds een informatiemodel op basis van zibs is – “Daar zul je zaken missen.”- en anderzijds de extracties custom gebouwd zijn. Is er gekeken met EPD-bouwers of dat op een gestandaardiseerde manier te doen is, vraagt hij zich af. “Waar loop je op vast?”
Buiten leveranciers om
Veenstra: “Je ontkomt niet aan zaken die custom zijn. Ieder ziekenhuis werkt anders. Het ene heeft Epic, het andere niet, bijvoorbeeld. En het is ook anders georganiseerd wie wat zelf doet of uitbesteedt en de lokale architectuur.” Maar wat ook meespeelt, erkent ze, is dat ze ecosysteemleveranciers als gesloten ervaart. “Daarom hebben we ervoor gekozen om buiten leveranciers om te werken. Het bewust een klein clubje houden, maar wel externen betrekken als er extra kennis en kunde nodig is.”
Ondertussen wordt er wel gewerkt aan een programma voor een vervolgstap om te kijken hoe zorgprofessionals wel op een goede manier in het EPD gestandaardiseerd zaken noteren en hoe kunnen IT-afdelingen EPD’s daarop kunnen aanpassen. Veenstra: “We willen zo min mogelijk bewerkingen op de data en data van hoge kwaliteit. Het moet in het bronsysteem goed staan. EPD-leveranciers rekenen daar ook kosten voor. Het ziekenhuis heeft hier niet altijd geld voor, of dat geld wil je op een andere manier uitgeven.”
Wat kan helpen, stelt Tjee, is dat vragen over een nieuwe functie worden gebundeld, geïnventariseerd en gestroomlijnd en in één keer aan de leverancier worden gesteld. “Dat scheelt enorm veel kosten.”
Veenstra: “We ontwikkelen vaak iets vanuit een toepassingsgebied, aandoening of afdeling van een ziekenhuis. En het kan goed zijn dat zoiets ook voor een andere specialist interessant kan zijn. Ook dat zouden we in kaart moeten brengen.”
Gedwongen om alles zelf te doen
Transparantie speelt een belangrijke rol in het vooruitbrengen van de ontwikkelingen, vervolgt Veenstra. Veel zaken zijn nu nog niet openbaar en zijn daardoor niet vrij opvraagbaar om ervan te leren en verder te ontwikkelen. “Daar kunnen we als Nederlandse zorg ons zeker nog in verbeteren. Momenteel word je bijna gedwongen om alles zelf te doen.”
Volgens Niehof gaat dan ook steeds minder over techniek en meer over het samen organiseren en kennis uitwisselen. Daar zijn juist de standaarden voor nodig.” Hij maakt de vergelijking met de ontwikkeling van de palmtops met allen hun eigen protocollen tot hoe we nu onze digitale agenda geregeld hebben en vanaf een willekeurig device kunnen inzien. “Dat komt door de standaarden die eronder liggen en dat we met elkaar af hebben gesproken dat we het op een bepaalde manier doen. Daar valt nog een wereld te winnen.”
Aanvullend: “Eigenlijk wil je zo min mogelijk investeren in nieuwe zaken. Maar het gat tussen hoe wij bedenken dat het zou kunnen zijn en wat er daadwerkelijk op de markt is, is gigantisch.”
Lastig aanhaken als leverancier
Het probleem is vooral dat er geen breed inzetbare oplossing is die werkt én schaalbaar is, stelt Settels. En er weleens over IHE-standaarden heen wordt gekeken. De oplossingen die daardoor custom worden ontwikkeld, brengen volgens hem weer met zich mee dat het lastig is om er als leverancier op aan te haken en te zorgen dat het breder inzetbaar wordt.
Veenstra: “Een platform ontwikkelen is niet ons doel, maar voor ons een middel om betere zorg te kunnen verlenen. We zijn dit gaan doen omdat we niets passend in de markt konden vinden. Als er een partij is die aanbiedt wat wij nodig hebben en met open standaarden niet de samenwerking met anderen in de weg staat, dan maak ik daar graag gebruik van.”
Verder dan alleen afspraken over standaarden
Maar dan nog is er meer nodig, erkennen de gesprekspartners. Het vraagt niet alleen om afspraken over standaarden die gebruikt worden, maar ook dat een leverancier zijn platform beschikbaar stelt om bijvoorbeeld data te analyseren, onderzoek te doen. Dat is nog wel een stap verder dan een standaard met elkaar afspreken.
Plus: dit alles vraagt om een sterke governance-structuur. Iets waar bij Santeon veel aandacht en tijd naartoe is gegaan en een prominente plek heeft gekregen in het (data)model. Met resultaat: tegen het einde van dit jaar moeten er zes a zeven zorgpaden in het systeem beschikbaar zijn.