Pieter Jeekel (Nederlandse AI Coalitie) in gesprek met Onno Gabel: “De inzet van AI moet vraaggestuurd worden”
Kunstmatige intelligentie (AI) krijgt een steeds grotere rol in leven en werken en zal de komende jaren ook steeds meer impact op de zorg hebben. Hoe zorgen wat dat de mens daarbij centraal blijft staan? IHE Nederland sprak erover met Pieter Jeekel, voorzitter van de Nederlandse AI Coalitie Welzijn & Zorg. “De zorg moet kunnen aangeven wat ze nodig heeft. Daar is een hoger kennisniveau voor nodig.”
Terwijl we in ons dagelijks leven, vaak zonder dat we het door hebben, al ondersteund worden door kunstmatig intelligentie processen, wint AI ook in de zorg terrein. Denk bijvoorbeeld aan imaging-toepassingen binnen Radiologie.
AI is niet heel nieuw, maar voor velen wel, stelt Jeekel. En dat is een uitdaging. Want dat betekent dat de zorg behoefte heeft aan hulp en opleiding. Niet alleen van specialisten, ook bestuurders en andere betrokkenen. “We moeten ze ondersteunen in hun behoeften, zodat ze de juiste vragen kunnen stellen. Dat begint door AI alleen al te ontrafelen. Het is een containerbegrip dat je uit kunt pakken.”
Een belangrijk besef is volgens Jeekel ook dat AI binnen de zorg er juist op veel onderdelen nog níét is. Dat komt mede door de lange aanlooptijd om in ons land een pilot te kunnen doen, meent hij. In verschillende andere landen – denk aan de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk – verloopt dit vlotter. Wat kan helpen, is betere afspraken te maken over connecties, ethische vraagstukken en wettelijke verplichtingen. “Als je dat niet doet, is er altijd wel iemand die het tegenhoudt. Soms uit onwetendheid.”
Evenals in andere sectoren vragen zorgverleners zich regelmatig af of dit alles hun baan gaat afpakken. Het antwoord is ja en nee, meent Jeekel. Want het gaat om een deel van het werk dat uit handen wordt genomen. Met name de repetitieve werkzaamheden die om kerntaken heen spelen. “We hebben veel te weinig mensen in de zorg, dus is er vooral behoefte aan ondersteuning. Dat kan met AI door de machine de mens laten helpen.”
Vaak gaat het hierbij om beslissingsondersteuning, waardoor de zorgtaak dus niet uit handen wordt genomen, maar waardoor iemand zijn werk beter kan uitvoeren. “In de juridische wereld is het al gewoonte om een algoritme door jurisprudentie te laten zoeken en alleen relevante informatie te presenteren. Een manier van werken die ook efficiëntie kan brengen in de zorg – en daar wordt uiteraard ook al aan gewerkt. Je kunt keuzes op een rijtje zetten en uiteindelijk de zorgverlener de beslissing laten maken. Die heeft altijd het laatste woord.”
AI is volgens de voorzitter dan ook geen doel op zich, maar een instrument om de zorg te transformeren. Dat kan alleen als zorginhoudelijke kennis en technologie samenkomen. “Dan pas kun je impact maken. Met een technologie-push alleen kom je daar niet.”
Daarom blijft het cruciaal om het fenomeen af te pellen, reageert Onno Gabel, bestuurslid van IHE Nederland. “Ga je AI inzetten als mentor, als tutor, auditor? Dat zijn allemaal verschillende aspecten van een nog langer lijstje. Wat wordt de functie en wat zijn daar de gevolgen van?”
Jeekel: “Je ziet nu heel veel verschillende functies opkomen. Denk bijvoorbeeld aan leefstijlpreventie en symptoomchecks, waarbij iemand gelijk ziet wat hij het beste kunt doen. Doe je dat in combinatie met de zorgverlener, dan krijg je pas echt een krachtig geheel. Dan versterk je de zorginhoudelijke manier van werken én je kan gaan versnellen.”Wat bij die versnelling kan helpen, is bestaande en nieuwe oplossingen eenduidiger aanbieden en integreren in (bestaande) systemen. “Momenteel moet je dat nog overal vandaan plukken.”
Het werpt de vraag op waar je dan begint. De Nederlandse AI Coalitie heeft verschillende aandachtsgebieden en kijkt vooral waar er veel ‘energie zit’, waar partijen met elkaar willen samenwerken en waar de expertise zit, schetst Jeekel. Imaging is een goed voorbeeld en geldt als belangrijk leerproces. Maar er ontstaat ook hybrid intelligence op het gebied van leefstijlpreventie: de kennis van zorgconsumenten versterken. “Ook de GGZ heeft een mooie coalitie, die graag wil, maar nu nog wat zoekende is.”
Een grote uitdaging is dat de sector beleid moet vormen en tegelijkertijd innoveren. Dat is best ingewikkeld. Nederland loopt daarbij achter op andere landen en dat kan eigenlijk niet. De Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (WRR) bestempelt AI niet voor niets als systeemtechnologie, vergelijkbaar met de introductie van elektriciteit. “Dat betekent dat je er vol op in moet zetten. Ons zorgsysteem is een van de beste van de wereld, maar als we niet voldoende inzetten op AI dan zullen we daarin achter komen te lopen.” Plus: doordat Nederland een klein land is, is het een must om een goede connectie met Europa te behouden.
Gevraagd naar knelpunten bij het mensgerichte gerichte aspect wijst Jeekel onder andere op de enorme diversiteit, de vele ethische vraagstukken, privacy en inclusiviteit. Maar ook wat de inzet van AI nu betekent voor het werk van de persoon. Wordt het leuker, minder leuk? En hoe weet je of het door de keuzes die een ontwikkelaar heeft gemaakt zorginhoudelijk nog wel klopt? “Dat is complex, maar moet je wel kunnen blijven uitleggen.”
Gabel: “Tijdens de financiële crisis bleek dat er producten zijn ontwikkeld die niemand meer kon doorgronden. Dat wil je absoluut voorkomen bij AI.”
Jeekel: “Dat is best ingewikkeld om van tevoren te overzien. Vandaar dat we nu al zo breed mogelijke inzichten willen creëren.” Hij verwijst daarbij naar de ELSA Labs die zoor zijn organisatie in het leven zijn geroepen om inzichten rondom wettelijke, ethische en maatschappelijke vraagstukken te vormen. Gaandeweg kunnen (koepels van) zorgverleners dan beter hun beleid bepalen. En erover meedenken: wat wil je wel en niet? “Juist zij moeten op de bok.”
Gabel: “Wat je niet kent, kan je beangstigen, dus moeten we goed uitleggen wat het is. En er tegelijkertijd voor zorgen dat patiënten erop kunnen vertrouwen dat er niets gebeurt dat ze niet willen.”
Als je mensen de basis bijbrengt, zal een deel zich er ook verder in willen verdiepen, meent Jeekel. En dat is een belangrijke stap naar vraag gestuurde ontwikkeling. “Dat zien we nu al gebeuren, maar mag nog in grotere mate.”
Zorginstellingen zijn momenteel vooral nog aan het stoeien met hoe ze met alle aspecten rond AI moeten omgaan, ziet Jeekel. Hij pleit ervoor dat er onderling meer van elkaar geleerd wordt. “Als er ergens een contractmodel opgesteld is, dan kan een ander daar ook van profiteren”, geeft hij als voorbeeld. En zo ook bij ethische vraagstukken. “Sommige zaken zijn al beantwoord. Uit die kennis moet je kunnen putten.” De ELSA Labs zullen hier volgens hem een rol in kunnen spelen.
Ons zorgsysteem is niet één op één te vergelijken met het buitenland en daarmee de aanpak van AI ook niet, maar Jeekel ziet wel leerpunten. Zo is er in de Verenigde Staten meer ruimte voor ondernemerschap – wat binnen de Nederlandse kaders gestimuleerd zou kunnen worden – en wordt de zorgtransformatie in het Verenigd Koninkrijk mede aangejaagd door een snelgroeiende speler als Babylon Health, dat in rap tempo online consults heeft uitgerold. “We zullen vooral moeten versnellen en verbeteren. Omdat het zorglandschap hier zo versnipperd is, is dat best ingewikkeld.”
In het verlengde daarvan is het cruciaal om ervoor te waken dat er niet op allerlei eilandjes wordt gewerkt, benadrukt Jeekel. “Er wordt met veel energie aan nieuwe zaken gewerkt, maar het risico bestaat dat je van elkaar af werkt in plaats van naar elkaar toe. Dat is een grote uitdaging waar nog geen pasklare oplossing voor is. We kunnen starten door de gemeenschappelijke uitgangspunten die we nodig hebben met elkaar te bespreken. Zodat er een infrastructuur ontstaat waarop we allemaal kunnen innoveren. Dat het naadloos werkt.”
Alleen ga je sneller, maar samen kom je verder, haalt Gabel aan. “Het is een oud gezegde maar gaat nog steeds op en is een belangrijk besef voor bestuurders en anderen die aan het roer van de transitie staan.”
“Ik zie dat steeds meer professionals dit ook beseffen. Samen kunnen we helpen om het ook daadwerkelijk in de praktijk te brengen”, besluit Jeekel.