Mensgerichte zorg

Naam:

Mia Wessels

Functie:

Arts en coach

De gezondheidsmarkt gaat de ziektemarkt verdrukken

Interview

Nicole Plas in gesprek met arts en coach Mia Wessels: “De gezondheidsmarkt gaat de ziektemarkt verdrukken”

Tijdens haar coschappen merkte Mia Wessels al dat burn-outs een groot probleem zijn onder artsen. Nadat ze na een ongeluk zelf een tijd moest herstellen, kwamen er dingen samen. “Toen heb ik veel gehad aan wat wij dan complementaire of alternatieve zorg noemen. Een vreemde wereld als regulier opgeleide arts, maar het opende mijn ogen. De zorg loopt als sector achter op de wereld.”

Het zorgsysteem is gebouwd met een scheiding van lichaam en geest, schetst Wessels. Dat werkt niet meer in de huidige maatschappij. Er is een verschil tussen vraag en aanbod. Zorg wordt te rechtlijnig bekeken, gebaseerd op de aanname: je begint gezond, wordt ouder, hebt pech en wordt ziek, komt bij een dokter die alles van het ziekbeeld weet en je krijgt een pil en/of operatie. Daarna ben je weer zoals je was. Maar vandaag de dag is het al bijzonder om gezond door het leven te gaan, meent Wessels. Met alle ongezonde zaken die in supermarkten liggen, de vele schermtijd en stress. Ik schrik er wel van, maar het verbaast me niet dat het mentaal zo slecht met ons gaat.”

Er is weliswaar toenemende aandacht voor preventie, maar is dat niet eigenlijk om elders te kunnen korten, vraagt Plas. Wessels: “Je ziet dat geld wordt verplaatst. Terwijl we het niet hebben over wat we nu zorg vinden en waaraan we gezamenlijk willen bijdragen.” Wat overigens geen oordeel is over de kwaliteit van zorgprofessionals en de zorg als geheel, benadrukken Wessels en Plas beiden. Het gaat erom hoe zorg georganiseerd is en het gebrek aan een holistische benadering. Wessels: “Iedereen heeft behoefte aan veel bredere zorg. Maar dat kan ‘de zorg’ niet leveren, dat moet ergens anders vandaan komen.”

Volgens haar liggen er enkele grote thema’s op tafel, met fysieke klachten die niet per definitie alleen een fysieke grondslag hebben als een van de belangrijkste. Dat vraagt volgens haar om een nieuwe visie van zorgverleners, die nog steeds over heel veel kennis beschikken en evidence based kunnen werken, maar ook de durf hebben en ruimte krijgen om leefstijl als belangrijk onderdeel te zien van ziekte en gezondheid en pas iemand door te verwijzen als dit echt noodzakelijk is. “Zorg vindt niet alleen meer plaats binnen de muren van een instelling, maar overal in de samenleving.”

We weten dat leefstijl een enorme impact heeft op het voorkomen, maar ook behandelen van ziektebeelden als diabetes Type 2, vervolgt Wessels. Maar dit vraagt om een ander gesprek en andere benadering van zowel zorgverlener als patiënt. Wat maakt dat iemand deze leefstijl heeft? Wat is laaghangend fruit waar hij morgen mee kan starten om het te verbeteren? Mensen weten volgens Wessels vaak best wat ze ‘zouden moeten doen’, maar er is een reden dat dat niet gebeurt. En die is heel persoonlijk. “Daarnaast is mijn ervaring dat mensen graag meer willen weten over gezond en ongezond leven, maar niet weten welke bronnen ze kunnen vertrouwen. ‘Ja lijkt net of je tegenwoordig niks meer kan eten dokter!’”

Ondertussen ontstaat er wel een nieuw soort dokter, voegt ze toe. Een vertrouwenspersoon die medisch onderlegd is. Vanuit de benadering van ‘integrative medicine’. Die kan bijvoorbeeld bij iemand die bij hem/ haar komt met een hoge bloeddruk of hoofdpijnklachten schakelen met zijn/ haar collega’s in de zorg, maar heeft ook de tijd en training voor het stellen van persoonlijke vragen. “Als iemand op jou afstapt, neemt hij al eigenaarschap. Zo iemand wil je ondersteunen in dat eigenaarschap in plaats van van bovenaf opleggen wat hij moet doen of hem doorverwijzen.”

Is dat eigenlijk niet de rol van reguliere huisartsen? Ja en nee, stelt Wessels. Huisartsen hebben de poortwachter functie in onze zorg. “Ik ben zelf geen huisarts, maar wat ik kan zien vanaf mijn positie is dat het hen heel moeilijk wordt gemaakt om hun werk optimaal te kunnen doen. Zij zien vaak veel meer dan waar ze de ruimte voor krijgen.” Ook kunnen zij bepaalde menselijke waarden niet in hun proces integreren, omdat er geen vergoeding tegenover staat, voegt Plas toe. Er is geen vinkje te zetten voor een gesprek van twintig minuten omdat de patiënt dat nodig had voor een gezonder leven. Terwijl zulke gesprekken er mede voor kunnen zorgen dat iemand minder vaak naar de dokter hoeft. “Daar zitten nog veel beperkingen.”

Dat dit nog niet mogelijk is, heeft als gevolg dat Wessels in de vrije markt is gestart – “Voor mensen die het kunnen betalen” – gericht op vitaliteit in bedrijven en één-op-één coaching. Geen ideale situatie vindt ze als medisch geschoold professional, maar wel eentje waarmee er statistieken en casuïstiek opgebouwd kunnen worden die moeten aantonen dat het werkt. Het lijkt de enige route. “De gezondheidsmarkt kan harder groeien omdat deze ongereguleerd is en zal de ziektemarkt verdrukken.”

Er is een omschakeling nodig van werken op basis van zaken uitsluiten, naar werken vanuit vertrouwen, stelt Wessels. “Om in balans te blijven, corrigeert het lichaam zich elke dag. Waarom richten we ons daar zo weinig op? Waarom bouwen we ter ondersteuning daarvan, daar niet een medisch systeem omheen?”

Maar er is hoop. Iedere tien jaar vindt er een transitie plaats, ziet Wessels. Denk aan de ZBC’s, marktwerking, e-health en nu holistische, persoonlijke zorg. “Er gaat weer een nieuw zorgaanbod ontstaan en ik ben super benieuwd wat dat te weeg gaat brengen.”

Dat zorg nog niet zo persoonlijk is als menigeen zou willen, zit hem niet alleen in de huidige verdienmodellen. Ook de manier van communiceren dwarsboomt dit. Zo ben je het als arts gewend om te spreken over ‘we verdenken de patiënt van een hartinfarct’, geeft Wessels als klein voorbeeld.  Plas ziet het op meer plekken misgaan. Bijvoorbeeld bij een campagne als ‘patiënt als partner’. “Je kunt nog zoveel voorkennis hebben, maar als patiënt ben je nooit helemaal gelijkwaardig aan je arts. En dat hoeft ook niet, dus moeten we niet doen of dat wel kan. Het gaat niet om gelijkheid, maar om dingen samen doen.”

Je kunt een checklist met vragen hebben, maar als het goed is, hoef je die niet af te lopen, meent Wessels. Vanuit de eerste vraag over hoe het met iemand gaat, volg je wellicht een andere route, maar door vervolgvragen te stellen, heb je uiteindelijk het complete beeld van iemand dat je nodig hebt. Op een veel prettiger manier. “Iemands eigen verhaal draagt het meeste bij.”

Andere interviews

Actueel

Gebruik testen ook als inspiratiemoment

Ageeth Wahle

Project- en interimmanager bij Negen

Ronde tafel

Soms moet je dingen gewoon gaan doen

Marjolijn Elsinga, Roanda Fokkens

Manager Zorgtechnologie Prinses Máxima Centrum, Programmamanager Zorginnovatie bij zorgverzekeraar CZ

Ronde tafel

Interoperabiliteit is een veranderproces

Ronald Cornet en René de Vries

klinisch informaticus bij Amsterdam UMC / Enterprise architect bij CGI